Een uur later liep Elda haastig de eetzaal binnen. De hertog en zijn gezin zaten al aan tafel. Te laat, dacht Elda. Ze pakte de rok van haar rode jurk vast, tilde deze licht op en maakte een beleefde buiging.
“Gegroet, Eldryssa,” sprak de hertog met een harde stem. “Fijn je dat je ons komt verblijden met je aanwezigheid.” Hij had zijn reiskleding verwisseld voor een sierlijke, zwarte tuniek. De stof was met een zilveren patroon geweven, en de zomen waren opgezet met gouden rozen. De mouwen liepen wijd uit en onder zijn tuniek droeg hij een ivoorkleurig onderhemd.
Ook de hertogin had zich in de tussentijd verkleed. Zij droeg nu een goed passende, kobaltblauwe jurk van zwaar fluweel met rood leren tailleriem en heupgordel. Haar haar droeg ze nu los, en het viel als een golvende waterval over haar schouders.
Mortain droeg nog steeds dezelfde tuniek, waardoor Elda niet het gevoel had dat ze zich voor niets had omgekleed.
“Neem plaats.” Met een subtiel gebaar wees Deiniol naar de plek tegenover Mortain. “Het eten wordt zo opgediend,” ging de hertog verder. Hijzelf en Karyn zaten naast elkaar aan het hoofd van de tafel. Mortain zat rechts van zijn vader, en Elda mocht plaatsnemen naast de hertogin.
“Mortain was juist aan het vertellen over zijn zwaard lessen," zei de hertogin met een schuine glimlach naar Elda, terwijl ze plaats nam aan tafel. “Ga verder Mortain.”
“Juist. Zoals ik al zei gaat het steeds beter. Afgelopen week wist ik heer Ansel zelfs te ontwapenen. Hij zei dat ik eindelijk een heuse zwaardvechter begin te worden.”
“En hoe gaat het boogschieten,” vroeg zijn vader terwijl hij met zijn duim aan zijn ringen friemelde.
“Ook daar word ik beter in, vader. Gisteren had ik les van de jachtmeester, en ik heb geen enkele keer naast het doelwit geschoten. Dat is me nog niet eerder gelukt.”
“Uitstekend, mijn jongen!”
“Heeft Mortain al verteld hoeveel pijlen hij in de roos heeft geschoten?” flapte Elda uit.
De hertog keerde zijn blik in haar richting, duidelijk verbaasd. “Nou?”
“Vier, vader! Vier keer wist ik het doelwit precies in het midden te raken.” Zijn ogen schoten richting Elda, en ze beantwoordde zijn blik met een glimlach.
“Wel, wel! Hoor je dat Karyn? Onze zoon wordt nog een heuse scherpschutter.”
Karyn’s ogen twinkelden. “Straks zullen we nog vlees opgediend krijgen dat door onze eigen zoon geschoten is,” zei ze speels.
“Die dag zal inderdaad niet lang meer duren. Sterker nog, dat is nou juist waar ik het over wilde hebben,” zei de hertog met een tevreden glimlach.
“Bedoelt u–” vroeg Mortain met een grote ogen.
“De dag na morgen zal er een jacht plaatsvinden. Het wordt tijd dat je mee gaat.”
Karyn boog haar hoofd met een snelle beweging richting haar echtgenoot. “Lijkt dat je wel een verstandig idee?” vroeg Karyn op scherpe toon.
De hertog keek zijn vrouw met opgetrokken wenkbrauwen aan. “Waarom niet? Je hebt hem zelf gehoord, hij schiet fantastisch.”
“Hij is nog veel te jong. Er zou hem iets kunnen overkomen.”
“De jachtmeester denkt anders ook dat hij eraan toe is mee te gaan.”
“Het kan mij weinig schelen wat de jachtmeester er van vindt. Onze zoon zou wel aan de slagtanden van een wild zwijn geregen kunnen worden.”
Mortain zijn ogen werden groot en Elda dacht hem te zien rillen.. Om beurte keek hij van zijn vader naar zijn moeder.
“Welnu, er wordt niemand op een zwijn geregen.”
“Hoe kun je daar zo zeker van zijn?”
“Er kan niets gebeuren, Karyn. De jachtmeester en zijn jagers zullen er bij zijn, samen met de graven en baronnen.”
De hertogin keek haar man gespannen aan. Hun blikken hielden elkaar een tijd vast, voordat ze verder ging. “We hebben het hier later nog wel over.” Ze rechtte haar rug, en vouwde haar handen voor zich op tafel. Het was duidelijk dat het onderwerp op een ander moment verder besproken zou worden.
Daarna was het een tijd stil, en Elda voelde een spanning in de lucht hangen. Ze wilde iets doen om de spanning weg te nemen, maar ze wist niet goed wat.
Gelukkig hoefde ze dat nu niet te bedenken. De deuren van de eetzaal gingen open en bedienden kwamen met het eten de kamer in. Met zich brachten zij uitgebreid avondmaal. Een stoofpot van wortel en pastinaak verspreidde een warme, aangename geur. Daarnaast werd een gebraden eend, rijkelijk ingevet en gekruid, op tafel gezet. Het gezelschap zat in stilte aan tafel terwijl het eten werd opgediend en de bessensap en wijn werden ingeschonken.
De hertog liet als eerst zijn bord vullen, waarna ook de rest een maaltijd voorgeschoteld kreeg. Bijna gleed de spanning van eerder die dag van Elda haar schouders. Bijna, maar niet helemaal.
Tegenover haar had Mortain zijn aandacht ook op zijn bord met eten gericht. Hij leek er voor nu tevreden mee te zijn dat er niet gesproken werd.
Op de binnenplaats had hij beloofd dat hij met zijn vader zou spreken. Dat hij zou vragen waar zijn interesse in Elda vandaan kwam. Hij was er nog niet over begonnen, en leek ook geen aanstalten te maken om dat te doen.
Terwijl Elda haar eten at, precies op de manier die juffrouw Merinda zou verlangen, wierp ze steelse blikken richting Mortain. Ze probeerde zijn aandacht te trekken, maar hij leek haar niet op te merken. Vanuit haar ooghoek sloeg ze de hertog en hertogin gade, die beiden ook hun aandacht op het eten hadden gericht. Onwillekeurig begon Elda met haar mes te friemelen. Toen pakte ze haar beker met bessensap en nam een slok, waarna ze zachtjes haar keel schraapte. Ahum.
Eindelijk keek Mortain op van zijn bord, en Elda wist zijn blik te vangen. Direct trok ze haar wenkbrauwen in een poging hem aan zijn belofte te herinneren. Toen hij haar blik met een verwarde frons beantwoordde, wenkte Elda zo subtiel als ze kon met haar hoofd naar de hertog. Mortain volgde langzaam haar gebaar met zijn ogen, die daarna op zijn vader bleven rusten. Hij richtte zich snel weer naar Elda en schudde zijn hoofd.
Niet nu, leek hij haar te willen zeggen.
Elda nam daar geen genoegen mee en knikte van, “jawel”. Mortain maakte echter geen aanstalten om te doen wat ze van hem vroeg. Daar had ze ook niets aan. Gefrustreerd zuchtte ze nam een hap van haar stoofpot.
“Is er iets, Elda?” onderbrak de hertogin haar gedachten. “Je lijkt wat onrustig.”
“Ik…” stamelde Elda, licht overvallen door de hertogin. Ze had geprobeerd de aandacht van Mortain te trekken, niet de hertog of hertogin. Echter, dacht ze bij zichzelf, als Mortain zijn vader niets wilde vragen, moest ze het zelf maar doen. Wellicht kwamen de vragen die ze van juffrouw Merinda moest instuderen dan toch nog van pas. Ze besloot te beginnen met de eerste vraag.
“Ik vroeg mij af hoe uw reis is geweest, mijn heer.”
De hertog reageerde niet meteen, en keek haar aan met een subtiele glimlach om zijn lippen. Daarna knikte hij naar haar.
“De reis is voortreffelijk verlopen, Eldryssa. Het zachte weer in de eerste etappes heeft ervoor gezorgd dat wij geen vertraging hoefden op te lopen. Drie dagen nadat wij de hoofdstad hadden verlaten wisten wij de Kroonlanden achter ons te laten en zijn wij langs de graanvelden van Hofen getrokken. De dagen waren toen nog warm, en de zon scheen fel op ons neer. Naarmate wij verder noordwaarts trokken leek de zomer afscheid van ons te nemen, en tegen de tijd dat wij in Tharg aankwamen, dat was de zevende dag van onze reis, waren wij door de eerste herfstbuien ons geteisterd. Met onze aankomst in Tharg waren wij ook de grenzen van Arnallan binnengegaan. Wij waren weer thuis.” Hij wierp een blik op Mortain en Karyn, waarna hij verderging. " “Daar sloot gravin Muira zich met haar echtgenoot en ridders aan bij ons gevolg. Vanaf daar hebben we nog drie dagen gunstig weer gehad. Het waren pas de laatste twee dagen dat wij halt moesten houden om voor de regen te schuilen. Het was door een wolk van regen dat ik gisteren in de verte de trotse torens van Caer Twyrif aan de horizon zag. We hebben nog één maal moeten overnachten onder een schimmige sterrenhemel, waarna we vandaag eindelijk thuis aankwamen.”
De hertogin pakte zijn hand vast, en hief daarna haar beker in de lucht.
“En wij zijn dankbaar voor de terugkeer van onze geliefde hertog.”
Ook Mortain hief zijn beker nu op. “Welkom terug, vader!”
Elda, in een poging niet al te veel op te vallen, hief ook haar beker op, hoewel ze niet wist wat ze moest zeggen. In elk geval wilde ze niet dat het gesprek een andere wending zou krijgen, of ze zou haar antwoorden wel kunnen vergeten. Daartoe besloot ze om opnieuw één van de vragen van juffrouw Merinda in te zetten. Wellicht dat het antwoord van de hertog iets zou onthullen over de geruchten die over haar rondgingen.
“En hoe vond u de hoofdstad, als ik het u vragen mag?”
De hertog liet zijn beker zakken, en zweeg een moment. Met licht getuite lippen keek hij haar onderzoekend aan. Daarna ging hij verder, hoewel zijn toon anders was dan zonet.
“Ach, de hoofdstad! Hofendal was Hofendal, als je het mij vraagt. De zomers zijn er te warm naar mijn zin, en dit jaar leek er geen einde aan te komen. Duizendmaal liever ben ik hier, in Arnallan, in Twyrif. Niet dat ik van de Fendaalse zomer had kunnen genieten als ik dat had gewild; ik had weinig tijd om de stad in te trekken, en heb het grootste deel van mijn tijd doorgebracht in de vertrekken van Gaul Falith, maar ik heb geen feesten of ceremonies kunnen bijwonen. Voor het grootste gedeelte ben ik in discussie en debat geweest met de Hoge Raad. Samen hebben wij schijnbaar eindeloze sessies gesproken over…” De hertog maakte zijn zin niet af, en leek voor een moment te overwegen wat hij wel en niet wilde zeggen. “Nu ja, we hebben het gehad over zaken.”
Zaken? Elda had graag willen weten wat voor zaken dit betrof. Doorgaans was zij niet nieuwsgierig aangelegd, of tenminste, niet op dit vlak. Het leek haar niet meer dan vanzelfsprekend dat dergelijke zaken niet voor haar oren bestemd waren, en van de flarden die zij er soms van op stak, kreeg ze niet de indruk dat het haar veel zou interesseren. Ja, elke andere dag zou ze hier weinig over denken, en vermoeden dat een stel oude heren van de Hoge Raad vergaderd zou hebben over belastingen, voorraden en andere droge zaken.
Maar dit was niet elke andere dag. Sinds het nieuws dat de hertog terug kwam naar Arnallan gingen er geruchten rond. Geruchten over haar. En haar instinct zei haar dat het te maken had met iets dat de hertog in de hoofdstad had gedaan of gezegd.
Ze durfde echter niet zo direct te zijn de hertog te vragen wat er in de hoofdstad was besproken. Ze kon het al voor zich zien.
“Pardon, mijn heer de hertog, zou u mij misschien willen vertellen welke vertrouwelijke zaken u besproken hebt met de Hoge Raad? Zaken die mij overduidelijk niet aan gaan, ondanks het feit dat iedereen om mij heen ze schijnt te weten.”
Nee, ze zou het op een andere manier moeten proberen. Tot nu toe hadden haar vragen haar weinig inzicht gegeven. Maar wat had ze nu werkelijk gedacht? Dat juffrouw Merinda haar vragen zou laten stellen waarvan ze de antwoorden niet zou mogen weten? Misschien had het ook geen zin om al deze vragen te stellen.
Hoewel.
Er was nog de derde vraag. De vraag waarvan juffrouw Merinda had gezegd dat Elda die mocht vergeten, omdat hij er toch niet meer toe deed. Wellicht zou die vraag er nu juist toe doen.
“Hoe maakt onze geliefde koning het?” De woorden waren er uit voordat ze ze had kunnen overwegen.
Nu fronste de hertog voor een moment. Daarna vouwde hij zijn handen voor zich en begon zijn duimen over elkaar te draaien. Mortain en de hertogin hadden hun blik op de hertog gericht, maar hij schonk hen geen aandacht. In plaats daarvan maakte hij indringend oogcontact met Elda, wat maakte dat ze zich klein en kwetsbaar voelde.
“Vanwaar al deze vragen, Eldryssa?”
Ze gaf de eerste verklaring die in haar op kwam. “Wel, juffrouw Merinda heeft mij opgedragen deze vragen aan u te stellen. Ze zei dat u graag zou willen zien dat ik mij als een jonge dame kon presenteren, en dat deze vragen dat aan u zouden laten blijken.”
Het was geen leugen, en in zekere zin was het zelfs de waarheid.
De hertog moest lachen. Een harde lach, en voor een moment schenen zijn ogen haast even vriendelijk en vrolijk als die van Mortain. Een moment leken zijn vrouw en zoon verbaasd, maar toen ontspanden ook zij. Zelfs Elda kon het niet helpen zachtjes te grinniken.
“Juffrouw Merinda,” begon de hertog, “neemt haar werk duidelijk serieus. Ik heb haar opgedragen zich over jou te ontfermen en een dame van Arnallaanse stand van je te maken. Het doet me deugd te zien dan ze zulk goed werk levert.”
“Dat doet ze zeker,” vulde de hertogin aan. “De juffrouw heeft niets dan goeds te zeggen over de jonge Elda, hoewel ze niet altijd de meest gemakkelijke leerling schijnt.”
De toon waarop de hertogin dat bracht was moeilijk te doortasten, en Elda wist niet of deze opmerking bedoeld was als een strenge waarschuwing, of een speelse goedkeuring. Gelukkig nam de hertog haar zorgen weg.
“Dat zou ze ook niet moeten zijn! De heersers van Arnallan hebben een sterke wil, en zijn moeilijk te temmen. Eldryssa is niet de gemakkelijkste? Dat toont karakter!”
“In dat geval zal ik vanaf nu nog meer van mij af bijten,” zei Elda vrolijk, hoewel het ongemakkelijk voelde om zo tegen de hertog te spreken. Iedereen moest lachen, maar het ontging Elda niet dat de hertog haar vraag niet had beantwoord. Het was duidelijk dat hij vanavond niet meer zou loslaten.
“Maar vader,” onderbrak Mortain het gelach, “u heeft de vraag van Elda niet beantwoordt. Hoe is het gesteld met de koning? En wat voor nieuws brengt u mee uit de hoofdstad? U bent lang weg geweest. U heeft vast veel te vertellen.”
Bij deze vraag spitste Elda haar oren, en ze wierp een vluchtige glimlach op Mortain.
De hertog zuchtte diep. “Ik ben nu niet in de stemming om over dergelijke zaken te praten, mijn jongen. Sinds ik in de hoofdstad aankwam heb ik niets anders gedaan dan politiek bespreken met de Hoge Raad, mijn adviseurs en kapiteins. Morgen bij het banket zal ik wederom niet de kans krijgen ergens anders over te spreken. Vanavond wil ik simpelweg thuis komen met mijn familie.” Daarna richtte hij zijn blik op Elda. “En mijn aanstaande dochter.”
Elda voelde een blos op haar wangen en keek richting Mortain. Deze had zijn blik nog steeds op zijn vader gericht en liet hem er niet zo makkelijk van af komen.
“Toe nou, vader! U bent weken weggeweest en ik heb niets kunnen doen dan raden naar wat u daar bezig hield. Kunt u werkelijk niets vertellen?”
De hertog keek zijn zoon een tijdje moe aan. Zijn ogen werden donker en hij ademde lang en diep in.
“Raden naar wat mij de afgelopen tijd heeft beziggehouden zal niet lang meer nodig zijn, maar ik vraag nog wat geduld van jou, van jullie. Ik ben moe, en verlang er niet naar om wederom politiek en staatszaken te bespreken. Laat ons genieten van dit maal. Morgen zal er een groot feest zijn, en daar, in aanwezigheid van vele onderdanen, zal ik delen wat er te delen valt, maar niet nu.”
De hertog sprak er daarna niet meer over, en het was duidelijk dat Elda zou moeten wachten. Iets in haar zei dat ze nu in ieder geval een moment had om naar uit te kijken. Een moment waarop veel vragen zouden worden beantwoord.